Inbedrijfstelling
4
Inbedrijfstelling
4.1
Checklist voor de inbedrijfname
1
Buitenunit en binnenunits zijn correct gemonteerd.
2
Buizen zijn correct
• aangesloten,
• geïsoleerd,
• op dichtheid getest.
3
Correcte condensafvoer is uitgevoerd en getest.
4
Elektrische aansluiting is correct uitgevoerd.
• Voedingsspanning ligt binnen het normale
bereik
• Randaarde is correct aangebracht
• Aansluitkabel is vast op de klemmenstrook aan-
gesloten
5
Alle afdekkingen zijn aangebracht en bevestigd.
6
Bij wandtoestellen: de luchtgeleidingsplaat van de
binnenunit is correct gemonteerd en de stelaandrij-
ving is vastgeklikt.
Tabel 16
5
Storingen verhelpen
5.1
Storingen met weergave
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan, kan een
elektrische schok veroorzaken.
▶ Onderbreek voor werkzaamheden aan elektrische delen de voe-
dingsspanning over alle polen (zekering, vermogensautomaat) en be-
veilig tegen onbedoeld herinschakelen.
5.2
Storingen zonder weergave
Storing
Vermogen van de binnenunit is te laag.
84
4.2
Na uitgevoerde installatie met dichtheidstest en elektrische aansluiting
kan het systeem worden getest:
▶ Voedingsspanning tot stand brengen.
▶ Binnenunit met de afstandsbediening inschakelen.
▶ Koelmodus inschakelen en laagste temperatuur instellen.
▶ Koelmodus 5 minuten lang testen.
▶ Verwarmingsbedrijf inschakelen en hoogste temperatuur instellen.
▶ Verwarmingsmodus 5 minuten lang testen.
▶ Eventueel bewegingsvrijheid van de luchtgeleidingsplaat waarbor-
gen.
Voor de bediening van de binnenunits de meegeleverde gebruiksinstruc-
ties aanhouden.
4.3
De buitentemperatuur moet meer dan 5 °C zijn, zodat deze functie
werkt.
De koudemiddelleidingen en de elektrische bedrading aan de buitenunit
kunnen na een verkeerde aansluiting automatisch worden gecorrigeerd.
▶ Het systeem in gebruik nemen (ventielen openen, binnenunits in-
schakelen).
▶ Testschakelaar [1] op de hoofdprintplaat indrukken ( afb. 13), tot
het display [2] CE weergeeft.
▶ Wacht 5-10 minuten, tot CE in het display verdwijnt.
De koudemiddelleidingen en de elektrische bedrading zijn nu gecor-
rigeerd.
4.4
▶ Wanneer het systeem is ingesteld, de installatie-instructie aan de
klant overhandigen.
▶ De klant de bediening van het systeem aan de hand van de gebruik-
sinstructie uitleggen.
▶ Adviseer de klant, de gebruiksinstructie zorgvuldig te lezen.
Wanneer tijdens bedrijf een storing optreedt, knipperen de leds gedu-
rende een langere periode of het display toont een storingscode
(bijvoorbeeld EH 02).
Wanneer een storing langer dan 10 minuten optreedt:
▶ Voedingsspanning gedurende korte tijd onderbreken en de binnen-
unit weer inschakelen.
Wanneer een storing niet kan worden opgelost:
▶ Contact opnemen met de servicedienst en de storingscode en de toe-
stelgegevens doorgeven.
Mogelijke oorzaak
Warmtewisselaar van de buiten- of binnenunit
vervuild.
Te weinig koudemiddel
Werkingscontrole
Functie voor automatische correctie van aansluitfou-
ten
Overdracht aan de eigenaar
Oplossingen
▶ Warmtewisselaar van de buiten- of binnenunit
reinigen.
▶ Buizen op dichtheid controleren, eventueel
opnieuw afdichten.
▶ Koudemiddel bijvullen.
Climate 5000 MS – 6721830160 (2020/12)